zondag 19 augustus 2012


De Mechelse Dossinkazerne
Van verzamelkazerne tot woongebied
 
'Mensen vinden het luguber om op een plek te wonen die verbonden is met zoveel leed'
Mario Bornbergen 

De Dossinkazerne in Mechelen werden tussen 1942 en 1944 meer dan 25.000 gevangenen verzameld om naar het concentratiekamp in Auschwitz gedeporteerd te worden. Je kan wel zeggen dat dit het gebouw met de zwaarste geschiedenis in Mechelen is. Nu, zeven decennia later, is de kazerne verbouwd tot deels het Joods Museum van Deportatie en Verzet en een woongebied.

Wachtkamer van de dood
De meeste gevangen die in de kazerne werden ondergebracht werden thuis gearresteerd door de Gestapo. Anderen werden vanuit het opvangkamp Breendonk doorverwezen of kregen één van de convocatiebrieven die in 1942 werden opgesteld door Alexander von Falkenhausen de militaire bevelhebber van België. In die brieven werden personen opgeroepen om te werken en zich moesten melden in de kazerne. De 4000 Joden die op de verstuurde brieven reageerden werden eveneens gedeporteerd.

De Dossinkazerne vroeger.


In de periode dat de Dossinkazerne actief was, werden 28 konvooien, met in totaal meer dan 25.000 gevangenen, gedeporteerd naar Auschwitz. Twee derden van de gedeporteerde gevangenen werden bij aankomst meteen naar de gaskamers geleid. De rest werd verplicht om dwangarbeid te verrichten. Van alle gedeporteerde Joodse gevangen uit Mechelen waren er bij de bevrijding nog slecht 1207 in leven.

'Als ik door die benauwde gang moet waarlangs de gedeporteerden destijds in de wachtende wagons werden geleid, voel ik dat er nog iets in de lucht hangt’Mario Bornbergen

Niets ontkend, niets vergeten
Voor sommige mensen lijkt het ondenkbaar om in een gebouw met zo een zware geschiedenis te wonen. Mario Bornbergen is 26 jaar en denkt hier, samen met enkele huisgenoten, anders over: ‘Toen ik hier enkele jaren geleden kwam wonen, besefte ik wel waar de Dossinkazerne voor stond,’ vertelt Mario, ‘ons appartement is op de derde verdieping aan de kant van de Dijle, dus je hebt een mooi zicht over de Mechelse binnenstad én het is gewoon een heel mooi gebouw. Het is al gebeurd dat bezoekers het een beetje luguber vonden om op een plek te wonen die verbonden is met zoveel leed, maar anderzijds zijn overal wel gruwelijke dingen gebeurd waar we misschien gewoon geen weet meer van hebben.’ Mario begrijpt het dus ergens wel, dat andere mensen het er moeilijk mee zouden hebben, maar zelf ziet hij dat anders: ‘Het leven gaat door en er wordt niets ontkend of vergeten, zeker niet met het nieuwe museum!’
Wie naast de geschiedenis kan kijken, kan ook niet anders dan Mario begrijpen bij het aanschouwen van de kazerne: een prachtig robuust gebouw, aangenaam groot binnenplein met veel groen en lantaarnpalen. De woningen zijn ruim en genieten veel lichtinval. ‘Het enige dat spijtig is, is dat ze de gevel aan het herschilderen zijn,’ klaagt Mario, ‘het mooie, zacht terracotta op de buiten- en binnengevel moet plaatsmaken voor een veel killer, sterieler wit met grijze accenten en wij als bewoners kunnen daar weinig aan veranderen. De meeste zijn daar dus ook helemaal niet zo blij mee.’
‘Om te concluderen, merk je effectief wel dat hier een zware geschiedenis ligt. Je ziet vaak toeristen op het binnenplein, die naar de gedenksteen komen kijken. Sinds kort staat er ook een authentieke wagon opgesteld. Het archief van het museum grenst aan onze zijgevel. Als ik door die benauwde gang moet waarlangs de gedeporteerden destijds in de wachtende wagons werden geleid, voel ik dat er nog iets in de lucht hangt, iets dat er altijd zal zijn, als een gefluister langs de muren’ concludeert Mario.
De Dossinkazerne, meer bepaald de ingang naar Mario's appartement, zoveel jaar later.

Herdenking aan de gruwel
Naast het woongebied kan je in de verzamelkazerne dus ook het herdenkingmuseum van de Joodse gemeenschap terugvinden. Het gebouw deed een tijdje dienst als administratief centrum van het leger, maar in september 1992 begon men met de bouw van het museum dat de herrinnering aan het Joods leed levendig zou moeten houden.
Het museum is gevestigd in een specifiek deel van de kazerne waar alles hetzelfde is gebleven. Dit was voor de Joodse gemeenschap van Antwerpen en Brussel de motivatie om net dit deel te kopen. Hoewel het gebouw zelf wel veranderd is, zijn de muren en de constructie waar alles zoveel jaren geleden gebeurde intact gebleven. Uiteindelijk werd in 1995 het Joods Museum van Deportatie en Verzet geopend onder leiding van voorzitter en oorlogsslachtoffer Nathan Ramet.
Net zoals fort Breendonk, kreeg ook het Joods Museum van Deportatie en Verzet een monument om zijn bezoekers te herinneren aan het leed dat er heeft plaatsgevonden. Voor de ingang van de oude kazerne staat een klein beeldje met zes stukjes ingeplante treinrail. Zes ongelijke stukken uit de authentieke spoorlijn symboliseren de zes miljoen Joodse oorlogsslachtoffers. Een herinnering, niet alleen voor de Joodse gemeenschap, maar voor de hele wereld.
 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Een fragment uit het dagboek van Leopold Flam, die in 1943 enige tijd doorbracht in de Mechelse Dossinkazerne:
Zondag 30 mei 1943
‘Naast mij slaapt een Roemeen. Hij is erg triest, wanhopig, maar trots. Levendig eergevoel. Werd verraden om een zaak van goudstaven, bracht twee maanden in de gevangenis door en werd vervolgens overgeplaatst naar de Dossinkazerne te Mechelen. Zijn maïtresse, een tamelijk ontwikkelde vrouw, vernam ondertussen dat hij relaties onderhield met een andere, veel oudere vrouw. Zij schreef hem een bittere brief, waarin zij het einde van hun relatie aankondigde; zij onderstreepte verder dat zij desondanks doorging met van hem te houden. Dit alles doet de man hevig lijden. Hij weet soms niet meer wat hij moet zeggen en allerlei wanhoopsdaden gaan door zijn hoofd. Hetgeen me enorm bij hem bevalt is een zekere vrijheid van geest, doe tot aan de zin voor het avontuurlijke gaat. Men voelt veel tragische gebeurtenissen in zijn leven aan. Zijn zwarte ogen, zijn langwerpig gezicht en zijn hoog voorhoofd, de vermoeide trekken, zijn zenuwachtigheid en zijn prikkelbaarheid, al deze bijzonderheden tekenen hem en isoleren hem van de massa. Ondanks zijn trots is zijn houding helemaal niet hoogmoedig. Hij is een van de schoonste, nobelste figuren van het hele kamp. Hoe verschillend de man die tegenover mij slaapt! Kindermeisje van zijn vrouw. Zet het kind op de pot, maakt het flesje klaar, haalt warm water, doet de was, etc… Hij kent slechts materiële zorgen. Een kleine man met een veel te klein leven. Die alleen maar denkt aan de maag van zijn familie en zich zelfs niet afvraagt of de anderen wel te eten hebben. Het grote probleem van onze tijd, de verschrikking van deze oorlog, vinden bij deze man hun oplossing in de zuigfles van zijn kind en in het nachtpotje waarop het zit.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten